“Consumentengoederen en -diensten waren in januari 2020 1,8% procent duurder dan een jaar eerder”, meldt het CBS.
Zomaar een berichtje in een willekeurige krant waar de meeste mensen overheen lezen. Toch heeft dit berichtje enorm veel gevolgen voor jou.
Wat betekent dit nu eigenlijk? Simpel gezegd heb je 1,8% meer geld nodig om hetzelfde te kopen. Zo kost een spijkerbroek van €100 nu dus €101,80, en betaal je 6 cent meer voor een kop koffie. Dat valt wel mee toch?
Schijn bedriegt
Een Nederlands gezin met twee kinderen, eigen huis en auto heeft gemiddeld €27.750 op de spaarrekening staan volgens het Nibud. Erg verstandig vind ik, want je moet altijd een buffer hebben voor onvoorziene uitgaven. De kapotte wasmachine of een tegenvallende APK bijvoorbeeld.
Je hebt dus altijd geld nodig op een spaarrekening voor tegenvallers. Daarnaast heb je misschien ook wel speciale plannen de komende paar jaren. De voorziene uitgaven. Denk aan een vakantie, kleine verbouwing, of tóch die nieuwste serie van jouw favoriete automerk. Ook het geld dat je hiervoor gebruikt zet je op een spaarrekening.
Heb je naast deze onvoorziene en voorziene uitgaven nog geld over? Dan is sparen geen optie.
Dat heeft alles te maken met het nieuwsberichtje van het CBS. Want sparen kost je jaarlijks namelijk €499,50! Dit komt door inflatie. Inflatie betekent dat de waarde van geld minder wordt. Momenteel krijg je op je spaarrekening geen rente. Je spaarsaldo groeit dus niet. Maar het leven wordt wel 1,8% duurder.
Een spaarrekening betekent voor veel mensen ‘˜zekerheid’, maar dit is een schijnzekerheid.
Als je inlogt op je bankrekening, dan zie je hetzelfde saldo staan. En dat terwijl je per jaar dus bijna €500,- verliest. De inflatie zie je niet, dus voel je het ook niet. In zijn algemeenheid kan je zeggen dat je erop achteruit gaat als de rentevergoeding op je spaarrekening lager is dan de inflatie.
Ben je in de gelukkige omstandigheid dat je meer dan de gemiddelde Nederlander hebt? Dan is je verlies dus nog groter. Het kan zomaar zijn dat je dan ook nog eens te maken krijgt met belasting over je vermogen. Bij bedragen vanaf €30.846 per volwassene, moet je zogenaamde vermogens-rendementsheffing betalen. Over de eerste € 72.797 dien je gemiddeld 0,54% te betalen. Daarboven moet je zelfs meer dan een procent betalen.
Kortom, sparen kost je geld.
Maar voor uitgaven op de korte termijn is dat niet erg, want alternatieven zijn nog risicovoller. Stel je voor dat je het geld voor onvoorziene en voorziene uitgaven gaat beleggen en de beurs daalt opeens flink. Dan betekent dat een groot verlies. Gaat dan nét je wasmachine kapot of stond je op het punt om op vakantie te gaan met je gezin? Dan heb je helaas een probleem.
Dus, geld voor je uitgaven op korte termijn mag wat minder waard worden. Maar, geld dat je over tien jaar nodig hebt moet minstens hetzelfde waard blijven. Stel, de situatie blijft gelijk. (je krijgt geen rente op je spaarrekening en de inflatie bedraagt 1,8%). Dan is die €27.750 op de spaarrekening over tien jaar nog maar €23.215 waard. Een afname van 4535 euro!
Wat moet je dan wél doen?
Zoals geschreven: sparen is goed! Maar niet voor geld dat je op langere termijn nodig hebt. Dus wil je nog wat rendement halen uit je vermogen? Dan is beleggen noodzakelijk.
De vraag blijft dan: wanneer heb je het geld nodig? Hoe langer de tijd, hoe meer risico je mag nemen. Heb je je geld minstens twaalf jaar niet nodig? Dan kun je misschien wel alles in aandelen beleggen. Maar geld dat je eerder nodig hebt dan twaalf jaar, mag nooit dat risico krijgen.
Maak dus een plan voor je geld. Een financieel plan. Wanneer heb je wat nodig en waarom? Hoe belangrijk is het dat het geld er dan nog is? Mag het iets minder of meer zijn? Kun je het uitstellen? Een goed opgesteld financieel plan geeft je inzicht en overzicht en nog veel belangrijker: financiële rust! Je hebt geen zorgen voor de korte termijn door voldoende spaargeld en je hebt kans dat in de toekomst je wensen ook financieel haalbaar zijn!
Wil je eens bijpraten over jouw financiële situatie? Neem contact met ons op!